Parlementaire enquete

door Tjeerd Bischoff

In 2018 en 2019 speelden we onze voorstelling GAS, een familiegeschiedenis over zestig jaar gaswinning in Groningen. Cruciale vraag in het stuk was hoe het toch kon dat er in 2013, na de beving bij Huizinge en na het advies van het SODM om de winning zo snel mogelijk omlaag te brengen, de winning in dat jaar juist hoger was dan ooit tevoren. Tijdens de research waren we een eind gekomen in het beantwoorden van die vraag. Maar het verhaal was nog niet rond. Dat maakte het extra spannend om de parlementaire enquête te volgen toen in de week van 5 t/m 9 september juist die vraag aan de orde kwam.

Wat allereerst opviel tijdens de verhoren, en wat natuurlijk ook al eerder duidelijk was geworden, was de grote afstand tussen de bestuurders en wat de Groningers in dat jaar overkwam. De urgentie om iets aan de situatie te doen werd nauwelijks gevoeld. Ik kreeg de indruk van een gesloten circuit van een klein groep mannen, hoge ambtenaren en oliemannen, die gewend zijn om zonder bemoeienis van buitenaf de zaken te regelen. Overtuigd van het belang van hun werk, overtuigd van hun eigen kunnen en hun eigen oordeel. Dat heet geloof ik arrogantie van de macht. Hoge ambtenaren die het niet nodig vonden hun eigen minister fatsoenlijk voor te lichten.

Het NRC had de hand weten te leggen op de notulen van de Maatschap Groningen. Het orgaan waar de belangrijke beslissingen vallen (samen met de Raad van Toezicht van GasTerra waar voor het grootste deel dezelfde mensen in zitten). In reactie op de waarschuwingen van SodM dat er door de bevingen mogelijk dodelijke slachtoffers zouden vallen, werd door één van de aanwezigen gezegd dat het verkeer toch ook niet werd stilgelegd omdat er doden bij vallen. Tja. Wat moet je hierop zeggen.

Wat ik misschien nog het kwalijkst vind is dat dergelijke overwegingen nooit in het openbaar zijn uitgesproken. Het gaat om fundamentele keuzes die de hele maatschappij aangaan. Hoe aanmatigend om die onder de tafel te houden. Dit geldt nog sterker waar het de rol van het geld betreft. Henk Kamp heeft altijd bezworen dat de financiën geen rol speelden. Nu konden we uit de mond van Dijsselbloem horen dat ze in Den Haag wel degelijk onder grote druk stonden om aan de 3% norm van Brussel te voldoen. Zoals wij ook in onze voorstelling vertelden. Anderen, waaronder Gertjan Lankhorst, voormalig directeur van Gas Terra, bevestigde dat het financiële argument in Den Haag van groot belang was.

Opvallend was dat Jeroen Dijsselbloem aan de ene kant de hoop uitsprak dat er nu eindelijk achterhaald zou worden hoe het toch had kunnen gebeuren dat er in 2013 zoveel gewonnen was, maar tegelijkertijd toegaf dat hij geprotesteerd had tegen het voornemen van minister Kamp om de winning in 2014 terug te brengen naar 40 miljard kuub. Omdat het lastig zou worden voor zijn begroting.

Henk Kamp bleek een vrijwel ondoordringbaar bastion. Hoewel ik onder de indruk ben van het werk van de commissie, hun kennis van zaken en hun manier van vragen, vond ik ze in gebreke blijven bij de minister. Halsstarrig bleef hij vasthouden aan redeneringen die mij dubieus leken, bijvoorbeeld waar het ging over leveringszekerheid. Kamp ging er vanuit dat al het gas dat werd verkocht ook daadwerkelijk nodig was voor de leveringszekerheid. Want waarom zouden mensen gas kopen als ze dat niet nodig hadden.

Dit was in flagrante tegenspraak met wat we eerder te horen hadden gekregen van mensen van GasTerra. Die hadden op verzoek van ambtenaren van Kamp berekend dat als het echt nodig was, de winning met 20 miljard kuub omlaag kon. Kamp had hierover nooit gehoord, maar hoe dat nou toch kon… En waarom hijzelf niet grondig had doorgevraagd over de leveringszekerheid, maar op eigen houtje zijn eigen best wel merkwaardige redeneringen had voortgezet…

Ook opvallend: de manier waarop Jeroen Dijsselbloem het rapport van het SodM wegwuifde als een rapport dat onder maat was en waarop je dus niet kon bouwen. Goed dat de commissie hem vroeg op welke expertise hij dat oordeel baseerde. Waarop hij verwees naar andere instanties die ook hun twijfels hadden. Duidelijk is dat het advies van het SodM alle partijen slecht uitkwam. En dus kwam het goed uit de gevaren van de bevingen te bagatelliseren en de kwaliteit van het rapport in twijfel te trekken. En voor het gemak werd het voorzorgsprincipe daarbij maar even vergeten.

Ondertussen bleef het in deze enquêteweek toch schimmig hoe de extra hoge winning in 2013 nu daadwerkelijk tot stand was gekomen. De leveringszekerheid bleek een gelegenheidsargument, zoals ook de koude winter. Van wie kwam dan het idee om nog eens extra te gaan verkopen?

Gertjan Lankhorst omschreef de doelstelling van GasTerra als winstmaximalisatie. De prijzen lagen hoog en dus was het gunstig om nog wat extra te verkopen, bovenop de hoeveelheid die al gepland stond. Dat was besproken met de aandeelhouders, Exxon, Shell en de overheid. En die stemden daarmee in. Lankhorst had zelfs nog gecheckt bij EZ of een dergelijke hoge winning van 52 miljard echt de bedoeling was en kreeg daarop een bevestigend antwoord. Maar in deze versie lijkt het alsof het initiatief bij GasTerra zelf lag.

Ik vraag mij af of dat klopt. Aan het eind van 2013 toen duidelijk werd hoe hoog de winning dat jaar uitviel (52 miljard), was (bijna) iedereen ontsteld. De winning bevriezen op het bestaande niveau was nog te begrijpen geweest, en zelfs de planning aanhouden zoals die was (iets hoger dan het jaar daarvoor), maar om ook nog een keer boven de planning te gaan, dat was wel heel blind, of brutaal, of hoe je het ook noemen wilt.

Tijdens de research voor onze voorstelling, kreeg ik te horen dat er binnen Gas Terra wel degelijk oppositie was geweest tegen het plan om extra gas te verkopen, zozeer zelfs dat een aantal werknemers was geschorst. In de ondernemingsraad van GasTerra waren mensen opgestaan die een schriftelijke opdracht wilden zien. Zonder zo’n opdracht wilden ze de extra verkoop niet uitvoeren. Hen was te kennen gegeven dat die schriftelijke opdracht niet bestond. De opdracht was mondeling gegeven en volgens mijn zegsman was dat gebeurd door een hoge ambtenaar van financiën die zich zorgen maakte over de begroting. Volgens mijn zegsman deed hij dat op eigen houtje, zonder dat zijn minister daarvan wist.

Dit is een verhaal dat ik uit één bron heb vernomen. We hebben het ook in de voorstelling gebruikt. En ik schrijf het nu dus ook op in onze Nieuwsbrief. Journalistiek gezien niet juist, want je hebt twee bronnen nodig. Tegelijkertijd, bijna alles wat deze man mij heeft verteld, wordt bevestigd tijdens deze verhoren. Zie het dus maar als een hypothese waar ik steeds meer geloof aan hecht.

Ik hoop heel erg dat óf dit verhaal bevestigd wordt, of dat er een ander verhaal komt, waarin duidelijk wordt wie nu eigenlijk het initiatief nam. Want het gevaar van dergelijke enquêtes is dat de verantwoordelijkheid voor alles zodanig wordt uitgesmeerd dat eigenlijk niemand meer aanspreekbaar is. Voor een deel is dat misschien wel conform de realiteit, waarbij iedereen zo’n beetje aanvoelt wat de gewenste richting is. Waardoor niemand meer precies weet waarom de kudde een bepaalde afslag heeft genomen. Maar in dit geval wil ik toch echt weten, van wie kwam het idee om 52 miljard te gaan verkopen? Iemand moet dat hebben bedacht. Iemand moet daarop hebben aangedrongen. Ik wil weten wie dat was en ik vind dat de Groningers recht hebben op een antwoord op die vraag.