De adem onder de voorstelling
WIND is de eerste doorgecomponeerde voorstelling mét liedteksten van toneelgroep Jan Vos. Een toneelstuk met melodische ‘underscores’, met hier en daar een pakkend lied. Jaap van Keulen schreef de muziek, Peer Wittenbols de liedteksten. Hun inspiratie komt onder andere uit het oude Amerika. ‘Murder Ballad’ noemen ze het. Gruwelijke moordverhalen in liedvorm, vaak op poëtische wijze geschreven. Wat horen we daarvan terug? Tjeerd Bischoff gaat in gesprek met beide makers.
Het is twee weken voor de eerste try-outs als ik Jaap en Peer online tref voor een gesprek. De mannen, beiden woonachtig in Arnhem, leren elkaar kennen in 2006 tijdens de voorstelling ‘Niemandsverdriet’ van Toneelgroep Oostpool. Jaap schreef de muziek onder het stuk van Peer. Ze ontmoeten elkaar later opnieuw, tijdens een literair festival in Heerlen. Jaap begeleidde daar dichter Tsead Bruinsma. De Arnhemmers besluiten de rit huiswaarts te delen. Peer: “Het klikte meteen.”
Hun eerste echte samenwerking begint bij Jan Vos. Regisseur Jeroen van den Berg had mensen gevraagd om materiaal te schrijven voor ‘de Revue’. Vanwege corona kon de voorstelling niet doorgaan en dus werd het een gelegenheidsvoorstelling met 4 schrijvers. Een clownsrevue. Peer was één van die schrijvers. Ondertussen speelde ‘Grond’, daar zat een lied in wat de tekst niet dekte. Peer werd gevraagd om een nieuw lied te schrijven en Jaap speelde live mee. Ze maakten later samen ook wat liederen voor de voorstelling ‘Fortuyn’. Dat beviel zo goed, dat ze tegen elkaar zeiden “dit moeten we vaker doen.”
Peer: “Voor de voorstelling WIND had ik eerst een gesprek met Jeroen over het stuk in wording en later met Jaap over de aard van de muziek. Hoe verhouden de liedteksten zich tot de dialogen. Vervolgens ben ik het script gaan lezen. De opdracht was helder; op een aantal punten liedteksten invoegen die een soort afsluiting vormen van een scene of juist een opening. Markeerpunten als het ware, zonder noodzakelijk begin en einde. Het mochten ook flarden zijn, impressies. Met die ingrediënten ben ik gaan schrijven. Ter inspiratie gebruikte ik de muziekstijl die Jaap beschreef: ‘Murder Ballad’. Samen moest het één smoel hebben, één verschijningsvorm. Ik moest mee of tegen kleuren. Een uitdaging om met zo’n hecht team als dat van Jan Vos samen te werken. Alsof je met een andere familie op vakantie gaat.”
Jaap: “Toen ik de teksten kreeg van Peer, ben ik een melodie en akkoordenschema gaan verzinnen, ik ben gaan zoeken op basis van de sfeer en maakte daar een schets van. Soms een lettergreep erbij, soms hele regels met een duidelijk metrum. Zo schuift dat heen en weer. Dan schaaft Peer wat bij en stuur ik het vervolg weer op. Dat gaat allemaal heel organisch.”
Peer: “Kijk wat mij enorm helpt is dat Jaap het voor het grootste gedeelte uitvoert. Jaap is als performer ook een personage. En ik weet hoe Jaap klinkt, wat zijn stem doet in de voorstelling. Dat vind ik ook zo wonderlijk aan zijn aanwezigheid op het toneel, hij is geen acteur, maar ook niet alleen muzikant. Hij is een soort theatrale aanwezigheid: prettig om naar te kijken en een wezenlijk onderdeel van het ensemble. Bij veel musici die op het toneel staan, zie je toch dat dat niet hun natuurlijke omgeving is. Jaap is een soort magiër, hij stuurt de boel op de bühne aan. Alsof je zit te kijken naar een sterren-chef aan het werk.”
Maar, Jaap doet het niet alleen. “Ik heb Dagmar gevraagd om te drummen en Storm om piano te spelen. Dat geeft mij de ruimte om gitaar te spelen. Daarmee wordt het een soort bandje. Dat voelt heel goed. Het midden voelt nu als een soort pit waar je makkelijk in en uit kan stappen.”
Voor het nummer ‘Mijn wapen heeft zes kogels’ was Nick Cave een enorme inspiratiebron, vertelt Jaap. “Ik luisterde in die periode van voorbereiding naar heel specifieke muziek. Instrumentale muziek van o.a. Dans Dans, een Belgisch jazztrio en geïmproviseerde muziek. Het mocht dat bezwerende hebben, ‘tribal’ bijna. Ik heb zelfs nog Middeleeuws geluid onderzocht, maar het mocht niet te folkloristisch worden, het moest wel echt van nu zijn.”
Peer: “Wat ik heel mooi vind is die voortdurende adem die onder de voorstelling ligt. Een soort grondtoon en permanent meezingend personage. Alsof je constant windmolens hoort draaien. Dat werkt soms heel geruststellend en soms heel bedreigend. Een wonderlijk spel.”
Jaap: “Dat zijn twee lange tonen, een grote secunde – technisch gezegd. De grap is als je die tegenover bepaalde akkoorden laat klinken, dan wordt ‘ie heel dreigend en als ‘ie onder een ander akkoord valt, dan valt ‘ie heel lekker majeur in een bedje. En dat zit bijna onder de hele voorstelling in verschillende varianten.”
Peer: “Als ik begin met schrijven hoor ik geen muziek. Ik hoor wel ritme, rijm en alliteratie. Ik hoor klanken. Bij elke schets die Jaap stuurt denk ik, ja goed! In de roos.” Jaap: “Het is gewoon iedere keer raak. Door jouw teksten kwam ik bijvoorbeeld uit bij die grote trom, het belangrijkste ingrediënt, echt zo’n bezwerende sjamaan trommel die het zaakje begeleidt. En, ik vind het mooi dat jouw teksten zo poëtisch zijn. Het lied van Neeltje ‘Ik doe mijn ogen dicht’, vind ik zo krachtig. Als je daar muziek voor gaat verzinnen, dan borrelt er direct materiaal op. Dat vind ik het sterke aan Peer zijn teksten, ik krijg onmiddellijk een idee. Vaak als Peer een tekst stuurt, heb ik diezelfde dag een melodie. Ik zit meteen op een spoor en dat spoor klopt.”
Peer: “Dat merk ik ook. De arrangementen pas je gaandeweg aan, maar dat intuïtieve eerste antwoord op een nieuwe tekst, dat blijft staan. Het zijn als het ware allemaal eigen disciplines. Je antwoord op de ander. In de wetenschap dat het straks samen gaat komen.”
Het geheel vormt nu een album en is straks te beluisteren op Spotify. Peer: Het grappige is dat Jaap en ik de afgelopen jaren bij elkaar kwamen om aan een CD te werken. En per ongeluk komt dat nu bij elkaar.” Hij doelt op het satelliet project: een cd die live uitgevoerd wordt met nummers die een geheel vormen, een soort passieverhaal of oratorium. Een ambitieus project voor in de toekomst. Duidelijk wordt dat de mannen nog lang niet zijn uitgewerkt samen. Jaap: “De nummers op het album WIND zijn kort en compact, het vertelt wat verteld moet worden. Peer: “Wat ik belangrijk vind is dat het een bijdrage is aan het geheel, het moet geen Jaap en Peer showtje worden. Dat zou heel verkeerd zijn.”
Geef een reactie