Bellen met Jan de Jong
In november 2017 bel ik Jan de Jong, voormalig directeur van het SodM. Ik heb over hem gelezen in het spannende en informatieve boek De Gaskolonie van oa. Reinalda Start. De Jong stelt daar dat hij geen informatie mag geven waar hij alleen uit hoofde van zijn toenmalige functie over kan beschikken. Maar als ik hem aan lijn heb, merk ik niets van enige terughoudendheid. Ik vraag hem wie er besloten heeft de winning in 2013 omhoog te brengen en hij zegt onomwonden dat het een kabinetsbesluit was. Hij is daar 100% zeker van. Eerst is er in het coalitie-overleg over gesproken waar Rutte, Asscher, Samsom en Zijlstra bij waren en daarna is de afspraak in het kabinet bekrachtigd.
Beving in Zeerijp
Na de beving in Zeerijp op 8 januari 2018 brengt Jan de Jong zijn beschuldiging via de radio naar buiten. Hij heeft het over een meedogenloos besluit. Er is immers gewaarschuwd dat er doden kunnen vallen en toch werd de winning omhoog gebracht. Binnen het uur wordt zijn beschuldiging ontkend door premier Rutte: er is nooit sprake van een ‘besluit’ geweest. Asscher verschuilt zich achter de woorden van de minister-president en Samsom belt woedend naar de radio.
Onderzoek en rekensommen
Later, als ik bij de Jong thuis ben, vertelt hij uitgebreid wat er gebeurde in 2012 en 2013. Normaliter doet het Sodm geen eigen onderzoek naar aardbevingen. Dat doet het KNMI en die speelt haar gegevens plus analyse door aan het SodM. Maar na de klap bij Huizinge was één van zijn medewerkers ter plaatse gaan kijken en die had doodsangst in de ogen van de mensen gezien. Ze vertrouwden de boel niet meer en besloten zelf maar eens te gaan rekenen met de cijfers van het KNMI. Annemarie Muntendam, doctor in de geofysica, en Hans de Waal, natuurkundige en voormalig werknemer van Shell, lieten een statistische analyse los op de cijfers. Daarvoor was door het KNMI beweerd dat 3.9 op de schaal van Richter de maximale kracht was van de te verwachten bevingen. Maar deze onderzoekers kwamen tot de conclusie dat een maximum niet zomaar aan te geven was. Dit betekende dat de schade veel groter kon worden dan tot dan toe werd gedacht, en dat fysiek letsel niet meer viel uit te sluiten, inclusief doden. Daarnaast ontdekten zij, dat er een directe relatie was tussen de hoogte van de winning en de hoeveelheid en zwaarte van de bevingen. Als de winning omlaag werd gebracht, zou het totale aantal te verwachten bevingen minder hoog worden. In verband met de veiligheid zou de winning moeten worden teruggebracht van 47 miljard per jaar naar 12 miljard kuub per jaar.
Ongewenste bemoeizucht
Zoals te verwachten zaten de andere partijen niet op hun conclusies te wachten. “Waar bemoeien jullie je mee”, kregen ze van de NAM en het KNMI te horen. Maar ze kregen beide partijen, samen met het TNO toch rond de tafel en werden het eens over de belangrijkste conclusies: dat een maximum m.b.t. de zwaarte van de bevingen niet zomaar aan te geven was, dat er een verband was tussen de hoogte van de winning en het aantal te verwachten bevingen, en dat de winning zo snel mogelijk zoveel mogelijk omlaag moest. Later werd het de Jong duidelijk dat de NAM achter zijn rug om tegen mensen zei dat dit allemaal met een korreltje zout moest worden genomen. Maar op papier onderschreven ze in elk geval deze conclusies.1
Gebed zonder einde
Vlak voor de Kerst 2012 presenteerde de Jong zijn bevindingen aan minister Kamp. “Dit is groot bier, hiermee moet ik naar het kabinet”, was Kamp’s reactie. Tot verbazing van de Jong werd er vervolgens besloten gewoon door te pompen en er eerst maar eens 13 onderzoeken op te zetten. In de Tweede Kamer veegde Rene Leegte van de VVD het onderzoek van het SodM van tafel, omdat er nog een aantal andere conclusies in het rapport stonden die de NAM en TNO niet hadden onderschreven.2
In de zomer van 2013 zag het SodM, via de cijfers die het binnenkreeg van TNO, dat de winning in dat jaar nog eens veel hoger dreigde uit te komen dan de voorgenomen 49 miljard kuub. De Jong kaartte dit aan bij EZ en kreeg te horen dat de minister hiervan op de hoogte was.
In december 2013 lag er een nieuw winningsplan van de NAM. Het SodM was vernietigend in haar oordeel. De getallen klopten niet en de risicoanalyse was ondeugdelijk. Kamp werd geadviseerd het winningsplan af te keuren, maar deed dat niet.
In januari 2014 kwam boven tafel dat er in 2013 in totaal 54 miljard kuub was gewonnen. Minister Kamp had wat uit te leggen, maar kwam steeds met andere verhalen: GasTerra had al een besluit genomen, de leveringszekerheid naar alle huishouden in binnen- en buitenland moest gewaarborgd blijven, de winter was heel koud geweest, en de Staat kon er contractueel niet onderuit. Maar het verhaal van de leveringszekerheid is dubieus, van een echt koude winter was geen sprake. En de minister kan zich niet verschuilen achter een besluit van GasTerra, want volgens de Mijnbouwwet mag de minister ingrijpen in een winningsbesluit als hij dat nodig acht. Bovendien is de Staat ruimschoots vertegenwoordigd in de Raad van Commissarissen van GasTerra, waar dat besluit is genomen. Zij heeft 50% van de stemmen: oa. de DG (Directeur Generaal) van EZ zit in die Raad.
Verstrengelde belangen
Het werd de Jong duidelijk dat Shell en Exxon blijkbaar bij alle beslissingen een dikke vinger in de pap hebben. Hij vermoedt dat de afschaffing van de dividendbelasting onder meer is bedacht om Shell tegemoet te komen, nu de winning in snel tempo wordt teruggeschroefd. Toen de Jong de directeur van de NAM aansprak over de gebrekkige schade-afhandeling, zei deze dat hij daarover niets meer te zeggen had. Alles daarover wordt besloten door EZ, Shell en Exxon Mobile. En de laatsten trekken de schade-afhandeling volledig in het juridische.
Na zijn vertrek bij het SodM heeft Jan de Jong zijn hulp aangeboden aan de Groninger Bodembeweging. Hij neemt voor hen rapporten door en staat ze bij met raad en daad.